|
||||||||
|
Ik ga me niet nog eens wagen aan het uittikken van een soort overzicht van de carrière van Grey Delisle: dat heb ik in de voorbije maanden al twee keer eerder gedaan en dus ga ik er van uit dat mijn woorden gelezen werden door wie geïnteresseerd is -en wie zou dat niét zijn?- in deze ongelooflijke duizendpoot, die letterlijk elke stem kan nabootsen. Grey zit kennelijk in een soort creatieve stroomversnelling, die kennelijk mee veroorzaakt werd door de gedwongen isolatie-momenten of -periodes, die we allemaal meemaakten tijdend de Covid-pandemie. Op sommigen werkte dat verlammend, bij anderen, zoals Grey, werkte het omgekeerd en zij kenden dus een periode van creativiteit, die ze nooit eerder meemaakten en waar ze zelf allicht met enige verwondering op terug zullen kijken, zodra de rust een beetje teruggekeerd zal zijn. De nieuwe plaat van Grey, die ondertussen ruim dertig jaar in het vak zit, is eigenlijk een soort laatste etappe in het rond maken van de cyclus die ruim een kwart eeuw geleden begon met The Small Time en van daaruit de ene na de andere stap voorwaarts zette, maar aangezien de wereld rond is, komt elke artiest ooit op een punt te staan waarop hij / zij terugkeert naar daar, waar he allemaal begon. Met in haar bagage een kwart eeuw ervaring en levenswijsheid, kan de zangeres opnieuw doen wat ze toen beoogde, maar dan beter. Ooit begon het voor haar met een cassette van Lone Justice, met de liedjes van Linda Ronstadt , die door mama aanbeden werden met de bolero’s van Oma. Met zo’n dieet, word je haast automatisch klaargestoomd om zangeres te worden en, al leidde dat pad in het geval van Grey langs heel wat plekken, die bij het begin niet op het traject leken te liggen, uiteindelijk komt ze met deze plaat helemaal thuis. Nu wil het toeval -geholpen dor de moderne media- dat Grey bevriend was met Be Good Tanya Jolie Holland, die nooit eerder in de producersstoel had gezeten, maar daar nu wel graag in kroop en tussendoor ook nog wat vriendjes mee in bad sleurde. Fiddler Nikki Grossman en Buck Meek -van Big Thief- zijn daar enkele voorbeelden van. Zelf had Grey haar ex Murry Hammond, de ex- Old 97 en nog wel goed met haar bevriend, in haar achterzak zitten. Die bracht zijn eigen topsong My Two Feet mee en die kreeg een heerlijke herwerking, die eigenlijk de toon zet voor de hele plaat en wat je al kunt horen van bij opener Where You’re Coming From: dit is een countryplaat, waarop de honky tonk jukebox van lang vervlogen tijden als leidraad had kunnen dienen. Met dien verstande dan, dat verreweg de meeste songs heel recent door Grey zelf werden geschreven. Je denkt de hele tijd aan Loretta en aan Dolly -van wie trouwens Dover de plaat afsluit en je wordt daar instant gelukkig van. Dat je onderweg even halt houdt in de Appalachen en bij de bluegrass, helpt ook om deze plaat, nog maar eens, tot een koesterjuweeltje te maken. Grey wordt stilaan een icoon en het zal mij benieuwen wat zij nog maar voor ons in petto heeft. Een dubbelaar met Marvin Etzioni, las ik ergens….tja…veel meer heeft een mens niet nodig om te beginnen reikhalzen, toch? (Dani Heyvaert)
|